De conclusies uit het onderzoek zijn
- Het wetenschappelijk onderzoek naar TPACK staat nog in de kinderschoenen;
- TPACK is een veelbelovend model, aansprekend en uitgaand van de professionaliteit en de praktijkkennis van de leraar;
- In het TPACK model is nog niet voldoende aandacht voor opvattingen van leraren over leren en lesgeven, terwijl we weten dat dit ook bij de intentie om ict te gaan gebruiken van groot belang is;
- De uitwerking van voorbeelden van ict-integratie binnen specifieke vakgebieden is nog erg kleinschalig en fragmentarisch. TPACK lijkt vooral geschikt voor het voortgezet onderwijs en vakleerkrachten en iets minder voor leraren uit het basisonderwijs, hoewel zij natuurlijk ook altijd met specifieke vakinhouden bezig zijn (maar wel over alle vakgebieden iets moeten weten);
- Het ontwikkelen van TPACK door leraren kan het beste gebeuren op een actieve manier, in een langer traject (niet via 1 vak of cursus) en op basis van praktijkproblemen. Een van de meest effectieve manieren om TPACK te ontwikkelen is door te werken in docentontwerpteams, waarin je samenwerkt aan een praktijkprobleem en op die manier tegelijkertijd werkt aan onderwijsvernieuwing en professionalisering;
- Er zijn verschillende instrumenten ontwikkeld om TPACK te meten, maar dit moet nog verder ontwikkeld worden. De belangrijkste instrumenten zullen ook in het Nederlands vertaald worden.
Dit zijn natuurlijk maar wat highlights uit het hele onderzoek.. Maar: het literatuuronderzoek is natuurlijk beschikbaar voor idereen die daarin geinteresseerd is. En een populaire versie van het onderzoek is uitgekomen in de onderzoeksreeks van Kennisnet! Een heel mooie manier om TPACK verder onder het voetlicht te brengen.
Na onze presentatie was de beurt aan Jo Tondeur die de laatste resultaten van de case study over TPACK in de Vlaamse lerarenopleiding presenteerde. Een interessante vergelijking tussen drie verschillende lerarenopleidingen die op verschillende manieren omgaan met ict-integratie in de opleiding. Ik hoop binnenkort wat meer te kunnen schrijven over de details van het onderzoek en de resultaten daarvan. Voor nu is de informatie ook te vinden op http://www.tpacknl.nl/. Na afloop van beide presentaties was het de beurt aan Jan van Driel om als discussiant en expert op het gebied van PCK iets te zeggen over de toegevoegde waarde van de "T" aan PCK. De discussie in de zaal spitste zich vooral toe op de vraag of het inderdaad nodig is om toch weer expliciet aandacht te vragen voor de "T", of dat die "T" niet zo snel mogelijk "weg-geintegreerd" moet worden.
Ik weet zelf niet zeker of we de T wel willen weg-integreren. In de eerste plaats is de T nog steeds zo'n nieuw en vreemd ding voor veel leraren, dat ik bang ben dat met het weglaten van de T de hele ict-implementatie weer stagneert. En ict ontwikkelt zich nog steeds zo snel, dat er aandacht moet blijven voor nieuwe toepassingen en de manier waarop je die toepassingen kan gebruiken in je onderwijs. Ten tweede denk ik zelf dat de boodschap van het TPACK model echt de integratie is van inhoud, didactiek en ict en dat als je gaat nadenken over je onderwijs, je ook direct moet nadenken over de T-kant. En ja, dat moet een geintegreerd onderdeel zijn (worden) van het standaard repertoire van een leraar, maar dat betekent dus ook dat je altijd rekening moet houden met de T-kant. En dat je elke keer kritisch moet kijken wat voor soort ict je gaat gebruiken in je onderwijs (of wanneer je dat niet doet!).
Onze presentatie over de literatuurstudie:
Wat zegt zo'n TPACK meting eigenlijk? Iets over de mate waarin een leraar technologie, didactiek en content doelmatig integreert? Iets over de kwaliteit van lesmateriaal? Iets over de kwaliteit van een curriculum?
BeantwoordenVerwijderenSamengevat: is het een absoluut getal (bijv. als in een kosten/baten verhouding). Of een basis voor discussie, zoals de resultaten van het 4E model? Volgens mij eerder het 2e, maar ik kan mij vergissen.
Ik vind de TPACK discussie erg interessant en zal hem zeker volgen, ook voor HBO studenten Leren & Innoveren is dit een relevante issue.
Hallo Joachim,
BeantwoordenVerwijderenHet ligt er een beetje aan welk instrument je gebruikt om te meten. De TPACK survey meet bijvoorbeeld de zelfingeschatte kennis van de leraar op de diverse kennisdomeinen van TPACK. Op basis van de resultaten kun je dan bijvoorbeeld kijken welke interventies je kan ontwikkelen om TPACK te vergroten..
Interessant, dat literatuuronderzoek. Het TPACK-model is volgens mij een erg bruikbaar concept om digitale didactiek in de praktijk te brengen. Ik gebruik het model regelmatig tijdens presentaties, workshops en trainingen. Zie http://wilfredrubens.typepad.com/wilfred_rubens_weblog/2010/06/literatuuronderzoek-tpack-in.html
BeantwoordenVerwijderenHet valt me op dat jullie je beperken tot po en VO. Volgens mij is TPACK ook bruikbaar voor andere onderwijssoorten, zoals het MBO.
Hallo Wilfred,
BeantwoordenVerwijderenJazeker is het TPACK model ook in het MBO of andere onderwijscontexten te gebruiken!! Maar vanwege onze onderzoeksfocus binnen de vakgroep op po en vo hebben we ons in dit literatuuronderzoek ook daartoe beperkt..
Petra nogmaals bedankt voor de heldere presentatie over TPACK voor de ADEF ICT collega's en de verdere informatie die we nu hebben via deze publicatie. Wij gaan er mee aan de slag bij de implementatie van de kennisbasis ICT in onze curricula. En gaan darbij vanzelfsprekend tegen zaken oplopen waarover volgende discussies zeker boeiend zullen zijn
BeantwoordenVerwijderenTijdens de ORD2010 werd door sommigen gesteld dat technologische kennis zo zou moeten indalen in didactische kennis en dat dan de T wel uit het model zou kunnen verdwijnen. Petra geeft al aan daar aan te twijfelen. Volgens mij zou het weglaten van de T erg onverstandig zijn. De T staat voor de gereedschapskennis van de onderwijsontwerper en de leraar. Het gaat om een uitgebreid en complex geheel aan media en mediacombinaties. Er valt bijvoorbeeld een groot aantal online te organiseren samenwerkingsvormen onder waarvoor zeer uiteenlopende software kan worden ingezet in combinatie met allerlei offline activiteiten. Maar ook webgebaseerde games en simulaties, videogebaseerde werkvormen (waaronder video in de handen van de leerling), databasegerichte zelfstudieactiviteiten en toepassingen van augmented reality. En dat is ook allemaal nog eens met elkaar te combineren en kan plaatsvinden met gebruikmaking van een diversiteit aan media (I-phone-, i-pod- en i-pad-achtigen, computers, gps-apparatuur, met RFID-chips uitgeruste gadgets). De T staat aldus voor kennis van en vaardigheden in het omgaan met onderwijsmedia die niemand komt aanwaaien, ook de aanstaande leraren niet. Vooral de meer complexe media (die tegenwoordig eigenlijk allemaal op ICT zijn gebaseerd) vergen expliciete scholing om ze te kunnen opnemen in het repertoire van de leerkracht. Er is daarbij een groot belang voor de eigentijdsheid en toekomstgerichtheid van de lerarenopleiding. De psychologische, sociale en maatschappelijke dynamiek van het huidige onderwijs en zijn context vragen om vaardige en lenige aanpassing van de moderne leraar aan voortdurend veranderende omstandigheden, niet in de laatste plaats als gevolg van ontwikkelingen op het gebied van media en communicatie. Leraren die dat aankunnen zijn ontwerpende leraren die alleen of in teams voortdurend ‘ingenieurend’ sleutelen aan hun onderwijs om deel te hebben aan de nieuwe ontwikkelingen. Zij leveren innovatieve bijdragen die zorgen voor vooroplopend onderwijs waarin leerlingen op de moderne maatschappij worden voorbereid met communicatiestructuren en werkvormen die een integraal deel vormen van de innovatieve communicatie-ecologie waarin zij verkeren. De ontwerpende leraar moet media daarvoor naar zijn hand kunnen zetten. Expliciete en intensieve aandacht voor het lerengebruiken, maken en configureren van media-arrangementen is in de lerarenopleiding dus op zijn plaats.
BeantwoordenVerwijderen