donderdag 17 november 2011

VFO2011: Aandacht voor ICT in het onderwijs

Vandaag ben ik in Gent bij de studiedag "Aandacht voor ICT in het onderwijs" van het Vlaams Forum voor Onderwijsonderzoek. De dag begint met een keynote van Alfons ten Brummelhuis. Alfons is hoofd onderzoek bij Kennisnet en geeft leiding aan het onderzoeksprogramma naar het gebruik en het rendement van ICT.

De focus van Alfons vanmorgen is: waar moet uiteindelijk kennis/resultaten van onderzoek terecht komen? De docent/de praktijk moet er van profiteren! Maar leraarschap is uitermate complex. Ze moeten in een split second beslissingen nemen om in te spelen op wat er in de klas gebeurt. Maar zij voelen zich weinig ondersteund door onderzoek(ers). Wie wordt er dan wel wijzer van onderzoek?

Er is een kloof tussen onderzoek en praktijk. Onderzoekers doen vaak mooi werk, maar de praktijk vraagt zich af wat ze daar nu mee kunnen. Komt het misschien dat onderzoek gekoppeld is aan projecten waar geen kennisontwikkeling plaatsvindt? Onderzoek en kennisontwikkeling zouden wel naadloos aan elkaar verbonden moeten zijn. Probleem dat daarbij komt is dat onderzoek vaak versnipperd is en dat er verschillende kwaliteitscriteria toegepast worden. Is onderzoek dat gepubliceerd wordt in belangrijke Engelstalige tijdschriften van hoge kwaliteit? Of onderzoek dat direct iets oplevert voor de praktijk? Is de een beter dan de ander? Of is het de vraag hoe we dit beter in balans krijgen? Antwoord van Alfons: behoud het sterke, verbeter het zwakke. Sterk punt is volgens Alfons dat onderzoek gedaan wordt vanuit wetenschappelijke motieven en het zwakke deel is dat onderzoek gericht zou moeten zijn op het vermeerderen van kennis die de praktijk ten goede komt en dat dat nog niet voldoende naar voren komt.

Alfons laat dat de video “Kennisnet 4 in balans monitor 2011 aangepast” zien (link volgt later). Het 4 in balans model was een implementatiemodel, maar dat verschuift volgens Alfons nu naar het gebruik ter verbetering van het onderwijs en ter verhoging van het rendement van het onderwijs en het leren. De uitdaging is om de inzet van het gebruik van ICT in het onderwijs te versnellen door kennis te ontwikkelen voor de beantwoording van praktijkvragen. Alfons gebruikt de metafoor van de rups. De voorpoten van de rups lopen eerst een stuk vooruit, totdat het lijf langstrekt is. Dan moeten de achterpoten aansluiten zodat de rups verder kan lopen. Dat vertalend naar het onderwijs lijkt het vergelijkbaar met het model van Rogers (early adopters). Alfons zegt dat de laggards (en de late en early majority?) niet achterblijvers zijn, maar aanschuivers. En we hebben kennis nodig om dit proces goed te laten verlopen en wellicht tot een versnelling te komen.

Voor Kennisnet betekent dit dat Kennisnet een vraaggestuurd onderzoeksprogramma heeft, gericht op kennisontwikkeling over wat wel en niet werkt met ICT. Door het stapelen van kennis moet er dan gekomen worden tot zo hard mogelijk bewijs van wat wel en niet werkt. Vraaggestuurd betekent dat onderzoek begint met vragen over ICT in het onderwijs vanuit de school. De vraag wordt verhelderd door aan de hand van de componenten uit het curriculaire spinnenweb van Van den Akker na te gaan wat er precies bedoeld wordt. Op basis daarvan wordt een onderzoekbare hypothese geformuleerd door de school zelf (door het gebruik van deze ICT-toepassing verwacht ik te bereiken dat….). Dan pas gaan de onderzoekers het “meest bewijskrachtige design” van een interventie bedenken, waarbij het onderzoek het liefst een voor- en nameting heeft en waarbij een controlegroep betrokken is. De uitkomst van het onderzoek is zowel een wetenschappelijk rapport en een praktijkgerichte publicatie die gebaseerd is op dat wetenschappelijke rapport. Al gepubliceerde rapporten zijn te vinden op www.onderzoek.kennisnet.nl.

Tot nu toe is uit de onderzoeken te leren dat ICT zowel positieve (20% van de onderzoeken), neutrale (60% van de onderzoeken!) of negatieve (20% van de onderzoeken) opbrengsten kunnen hebben. Is dit teleurstellend? Volgens Alfons niet. Binnen scholen is samengewerkt aan een idee, waardoor ervaringen uitgewisseld zijn en de school als geheel gegroeid was in het denken over ICT in het onderwijs. Daarnaast weet je ook wat niet werkt, waardoor je andere scholen van dienst bent met het resultaat. Ook een neutraal resultaat hoeft niet opgevat te worden als een teleurstelling. Wat bijvoorbeeld blijkt is dat leerlingen misschien niet altijd meer of beter leren door ICT, maar dat ze wel gemotiveerder zijn om te leren.

Concluderende slide van Alfons
Alfons sluit af met de stelling dat ICT in het onderwijs geen optie meer is maar noodzaak. Daarbij moet de ambitie van leraren goed ondersteund worden door praktijkgericht onderzoek, waarbij we naast het ondersteunen van de voorhoede zeker de aanschuivers niet mogen vergeten. En dit vraagt om een slimme samenwerking tussen praktijk, beleid en wetenschap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten